Actueel

Kinderopvang. In- en extern toezicht veranderen snel

De governancecode kinderopvang dateert van 2009. In enkele jaren tijd is er echter zoveel veranderd in de samenleving en de economie dat de code toe is aan bijstelling. Dat vinden Stefan Peij, directeur van Governance University en betrokken bij het opstellen van de code en Bettina de Jong, zelfstandig consulent en toezichthouder bij Kinderwoud in Heerenveen. Vanuit zijn functie kent Stefan Peij de ontwikkelingen in governance in Nederland als geen ander. Hij beschrijft een aantal algemene ontwikkelingen in het interne toezicht, die ongetwijfeld op korte termijn ook voor de kinderopvang aan de orde zullen zijn, mede aangewakkerd door de grotere rol die het externe toezicht zal gaan spelen bij het beoordelen van de kwaliteit van de organisatie én van de Raad van Toezicht.

Meer inhoudelijke kennis
´Tegenwoordig let de externe toezichthouder op de kwaliteit van de RvT, zowel van het proces als van de samenstelling’, vertelt Stefan Peij. ´In andere sectoren zoals woningbouwcorporaties en de financiële sector is dit al een regulier onderdeel van toezichtgesprekken. De extern toezichthouder heeft daarmee ook veel meer invloed op de samenstelling van de RvT dan voorheen. Als er niet voldoende inhoudelijke kennis in een raad van toezicht of raad van commissarissen zit, wordt de organisatie gewoon afgetoetst omdat de raad niet voldoet aan de eisen. Deze trend zet door naar andere sectoren. In de kinderopvang vindt dat nog niet op die manier plaats, maar het is een kwestie van tijd. Ik durf te voorspellen dat het binnen vijf jaar zo ver is, ook als je ziet in welk tempo extern toezichthouders omschakelen. Ze gaan zich steeds meer bemoeien met de kwaliteit van het toezicht. Uit eigen onderzoek1) weet ik dat deze bemoeizucht van de extern toezichthouder leidt tot een daadwerkelijke kwaliteitsverhoging.’

Bettina de Jong ziet deze verandering al aankomen in de kinderopvang: ‘Ik ben ervan overtuigd dat het toenemend extern toezicht in onze sector ertoe gaat leiden dat ook raden van toezicht zich meer en meer moeten gaan verantwoorden. Dit wordt wat mij betreft een nieuwe professionaliseringsslag voor toezichthouders. Want toenemend extern toezicht betekent dat de interne organisatie zich hier hiermee moet verhouden en de bedrijfsvoering erop moet inrichten. Dit wordt ongetwijfeld een extra verantwoordingsrichtlijn. Toezichthouders zullen nieuw beleid hier (mede) op moeten beoordelen.’

Volgens Stefan Peij doet de kinderopvang er goed aan hier nu al op te anticiperen. Hij stelt voor binnen de raad een kwaliteitscommissie in te stellen, net zoals een auditcommissie en een evaluatiecommissie al bestaan, die in lijn met de eisen in de wet de kwaliteit van de organisatie in zijn pakket heeft. ‘Dat dwingt je ook om minstens twee mensen in de raad te nemen die ook echt inhoudelijk verstand hebben van de kinderopvang – zowel pedagogisch als systemisch. Het zou mooi zijn als ze ook een kort reglement opstellen, gestructureerd langs dezelfde lijnen waarlangs ook de externe toezichthouder gaat kijken. Dan heb je grote kans dat je gemakkelijk antwoord kunt geven als er vragen komen. Je kunt laten zien dat je je zaakjes voor elkaar hebt en zo de inspectie op gepaste afstand houden.’

Walk the talk
Gedrag en cultuur zijn meer en meer onderwerp van discussie in de wereld van het toezicht. Hoe gedragen bestuurders en commissarissen zich? Vullen zij hun voorbeeldfunctie goed in? Deze omschakeling naar soft skills vormt een tweede trend in het toezicht. ‘Als je een visie hebt en bepaalde waarden moet je dat ook voorleven’, zegt Stefan Peij. ‘Walk the talk. Ik ken bijvoorbeeld een grote internationale hotelketen die de slogan hanteert: we are ladies and gentleman, serving ladies and gentleman. Als men daar in een van de restaurants een sterrenkok moet aannemen voor het restaurant, kan de kandidaat de beste kok ter wereld zijn, maar als hij zijn mensen afblaft wordt hij niet aangenomen. Je moet dus niet alleen de beste mensen vinden, maar ook mensen die aansluiten bij de cultuur. Dat geldt niet alleen voor de medewerkers, maar ook voor de leden van de raad van toezicht.’

Bettina de Jong benadrukt het belang van die voorbeeldfunctie. ‘Je kunt wel zeggen dat je bij de organisatie past, maar als het nooit tot uiting komt in wat je bespreekt in de vergadering dan klopt het niet. En als je het niet als extra perspectief hanteert bij het beoordelen van beleid dan klopt het ook niet. Je moet in gedrag laten zien wat je vindt. Ik denk dat dit in de kinderopvang geen nieuw item is. Nieuw is wel dat de toezichthouder dit moet gaan vertalen naar de vraag: wat betekent dat voor mijn rol? Dit komt in toenemende mate op ons pad, want walk the talk is een van kwaliteitsaspecten waar het externe toezicht zich mee gaat bemoeien.’

Waardecreatie
Een derde trend is de focus op lange termijn waardecreatie. ‘In de nieuwe code voor beursgenoteerde bedrijven is dit onderwerp expliciet opgenomen’ weet Stefan Pleij. ‘Het gaat dan over de rol van maatschappelijke verantwoordelijkheid en verantwoord ondernemen, de context van duurzaamheid, en dergelijke. Dat vertaalt zich in lange termijn waardecreatie. Het gaat erom, wat je waarde ook is, dat de waarde die je nastreeft ook op lange termijn beschikbaar is. Dat betekent dat je duurzaam naar je eigen business moet kijken. Dat je deze niet moet uitwonen en op een nette manier omgaat met financiën en kwaliteit. Het gaat erom dat er over tien jaar nog steeds voldoende cashflow is om de salarissen te betalen, te innoveren en alles te kunnen doen wat nodig is, zodat het doel van het bedrijf blijvend kan worden nagestreefd.’

Voor Bettina de Jong hoort waardecreatie tot een van de belangrijkste dingen waar een toezichthouder mee bezig moet zijn: ‘Als het nou ergens om gaat is het om ervoor te zorgen dat de organisatie waar jij toezicht op houdt zijn legitimiteit in de gaten houdt en, in ons geval, het belang van kinderopvang blijft bewijzen. Dat vraagt steeds meer voelhorens in de organisatie, maar ook sensitiviteit en fingerspitzengefuhl, om wat dat betreft een goede strategisch partner te zijn. Je moet weten wanneer je een beetje achteruit kan in de organisatie en wanneer je een beetje dichterbij moet komen. Met respect voor de bestuurder en de organisatie. Op die manier ben je toegerust om te beoordelen waar de organisatie staat en wat de weg die nog afgelegd moet worden. Daar ligt wel een uitdaging voor de kinderopvang. Hoewel ik het idee heb dat er meer aandacht voor dergelijke soft skills, hebben we in dat opzicht nog wel een ontwikkeling te gaan.’

Risicobeheersing
Een vierde ontwikkeling is de focus op risicobeheersing bij de externe toezichthouder. Stefan Pleij constateert dat toezichthouders steeds vaker aan het bestuur vragen om duidelijk te maken welke risico’s ze bereid zijn te nemen: ‘Het gaat hier niet om onbeheersbare externe risico’s, maar om strategische risico’s die je gewoon neemt als je een bedrijf runt. Risico’s nemen hoort ook bij ondernemen, als je geen risico’s neemt moet je thuisblijven. We zien dat de vraag welke risico’s de bestuurder bereid is te nemen en welke maatregelen hij of zij denkt te nemen om die beheersen, steeds vaker onderwerp van bespreking is.’ ‘De tafel van de RvT is een goed gremium om de risicobeheersing te bespreken’, meent ook Bettina de Jong. ‘Het is steeds meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Tegenwoordig weegt de wettelijke verantwoordelijkheid  van de toezichthouder net zo zwaar als die van de bestuurder. Het is voor beiden een andere rol en een andere verantwoordelijkheid, maar ook de toezichthouder moet zich verantwoorden. Ik kan me ook voorstellen dat je met elkaar constateert en in notulen vastlegt dat er alles aan gedaan is om een bepaald risico beheersbaar te houden.
Door risico’s met elkaar te bespreken worden ze vanzelf kleiner en kun je met elkaar bedenken wat je eraan kunt doen. Dingen niet bespreekbaar maken vind ik so wie so een risico op zich.’

Bijstelling governancecode
Het lijkt duidelijk dat de governancecode kinderopvang aan bijstelling toe is op basis van deze vier trends. Beide geïnterviewden zijn het daarover eens. ‘Als de maatschappij en de ontwikkelingen daarin veranderen en als dat betekenis en gevolgen heeft voor de kinderopvang moet je ook de governancecode aanpassen’, vindt Bettina de Jong. ‘De ontwikkelingen in het extern toezicht maken duidelijk dat er veel gaat veranderen. Het is goed daar aandacht voor te vragen.’

Dat betekent niet dat de code geheel op de schop zou moeten. Stefan Peij: ‘Een aantal elementen zijn nog steeds van toepassing, zoals checks and balances en het samenspel tussen de belangrijkste actoren in een kinderopvanginstelling. Mijn advies is de code te actualiseren aan de hand van deze trends en op basis van een evaluatie met de gebruikers. Een code geeft guidance voor wat betreft de normen, is een referentie voor kinderopvangorganisaties. En mijn oproep is dat als kinderopvangorganisatie heel serieus te nemen.’

BBMP 2017 01 NVTK

Wil je meer informatie over een van onze opleidingen of adviesdiensten,
bel 0343 - 47 61 73.